9 Toen stond Ha̱nna op, nadat zij* te Si̱lo* hadden gegeten en na het drinken,* terwijl E̱li, de priester, op de zetel bij de deurpost van de tempel*+ van Jehovah zat.
38 En de priester, de zoon van Aä̱ron, moet zich bij de levieten bevinden wanneer de levieten een tiende ontvangen; en de levieten zelf dienen een tiende van de tiende naar het huis van onze God te brengen,+ naar de eetzalen+ van het voorraadhuis.
2 „Ga* naar het huis van de Rechabieten,+ en gij moet met hen spreken en hen in het huis van Jehovah brengen, naar een van de eetvertrekken, en gij moet hun wijn te drinken geven.”