15Toen zei Jehovah tot mij: „Al stonden Mo̱zes+ en Sa̱muël+ voor mij, mijn ziel zou zich niet tot dit volk neigen.+ Zij zouden van voor mijn aangezicht worden weggezonden, opdat zij zouden heengaan.+
25 Daarom, zeg tot hen: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Met* het bloed blijft GIJ eten,+ en UW ogen blijft GIJ opslaan naar UW drekgoden,+ en bloed blijft GIJ vergieten.+ Dient GIJ dan het land te bezitten?+