10 En na verloop van drie jaar namen zij het ten slotte in;+ in het zesde jaar van Hizki̱a, dat is het negende jaar van Hose̱a, de koning van I̱sraël, werd Sama̱ria ingenomen.+
16 Sama̱ria zal schuldig gehouden worden,+ want ze is werkelijk weerspannig tegen haar God.*+ Door het zwaard zullen zij vallen.+ Hun eigen kinderen zullen verpletterd worden+ en hun zwangere vrouwen, die zullen worden opengereten.”+