-
Genesis 34:30Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
30 Hierop zei Ja̱kob tot Si̱meon en tot Le̱vi:+ „GIJ hebt de banvloek over mij gebracht, door mij tot een stank te maken voor de bewoners van het land,+ bij de Kanaänieten en de Ferezieten; ik echter ben gering in aantal,*+ en zij zullen zich stellig tegen mij vergaderen en mij aanvallen en ik moet verdelgd worden, ik en mijn huis.”
-
-
Deuteronomium 26:5Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
5 En gij moet voor het aangezicht van Jehovah, uw God, het woord nemen en zeggen: ’Mijn vader was een Syriër die op het punt stond [van honger] om te komen;*+ en hij zakte voorts af naar Egy̱pte+ en vertoefde daar als vreemdeling met een zeer klein aantal;+ maar hij werd daar tot een grote, machtige en talrijke natie.+
-