5 dan zal ik inderdaad de troon van uw koninkrijk over I̱sraël tot onbepaalde tijd* bevestigen, juist zoals ik uw vader Da̱vid heb beloofd, toen ik zei: ’Geen man van u zal ervan worden afgesneden op de troon van I̱sraël [te zitten].’+
5 en uit al mijn zonen (want veel zonen heeft Jehovah mij gegeven)+ koos hij vervolgens mijn zoon Sa̱lomo+ om op de troon van het koningschap van Jehovah over I̱sraël te zitten.+
5 „Zie! Er komen dagen”, is de uitspraak van Jehovah, „en ik zal Da̱vid stellig een rechtvaardige spruit verwekken.+ En een koning zal stellig regeren+ en met doorzicht handelen en gerechtigheid en rechtvaardigheid in het land oefenen.+