14 En de wagen zelf kwam op het veld van de Beth-Semiet Jo̱zua en bleef daar staan, alwaar een grote steen lag. Voorts kloofden zij het hout van de wagen, en de koeien+ offerden zij als een brandoffer aan Jehovah.+
21 Hij keerde dus van achter hem terug en nam vervolgens een span stieren en slachtte+ ze, en met het tuig+ van de stieren kookte hij hun vlees en gaf het toen aan het volk, waarop zij aten. Daarna stond hij op en ging Eli̱a volgen en hem dienen.+