6 Nu geschiedde het toen zij binnenkwamen en hij Eli̱ab+ in het oog kreeg, dat hij terstond zei: „Waarlijk, Jehovah heeft zijn gezalfde* voor zich staan.”
13 De drie oudste zonen van I̱saï nu gingen heen. Zij volgden Saul in de strijd,+ en de namen van zijn drie zonen die ten strijde trokken, waren Eli̱ab,+ de eerstgeborene, en zijn tweede zoon, Abina̱dab,+ en de derde, Sa̱mma.+