4 Sa̱muël dan deed wat Jehovah gesproken had. Toen hij te Be̱thlehem+ kwam, gingen de oudere mannen van de stad hem bevend+ tegemoet, en zij zeiden derhalve: „Betekent uw komst vrede?”+
13 Na verloop van tijd kwam Ado̱nia, de zoon van Ha̱ggith, bij Bathse̱ba,+ de moeder van Sa̱lomo. Hierop zei zij: „Is uw komst vredelievend?”,+ waarop hij zei: „Ze is vredelievend.”