15 Toen kwam hij bij de koning, en de koning zei nu tot hem: „Micha̱ja, zullen wij naar Ra̱moth-Gi̱lead ten strijde trekken, of zullen wij het laten?” Terstond zei hij tot hem: „Trek op en word succesvol bevonden; en Jehovah zal het stellig in de hand van de koning geven.”+