6 Hierop zei Jehovah tot Jo̱zua: „Vrees niet wegens hen,+ want morgen om deze tijd lever ik hen allen als verslagenen aan I̱sraël over. Hun paarden zult gij de pezen doorsnijden+ en hun wagens zult gij in het vuur verbranden.”+
7 „Weest moedig en sterk.+ Weest niet bevreesd,+ noch verschrikt+ wegens de koning van Assy̱rië+ en vanwege heel de menigte die met hem is;+ want met ons zijn er meer dan met hem.