22 Nu gebeurde het dat zodra Jo̱ram Je̱hu zag, hij onmiddellijk zei: „Is het vrede, Je̱hu?” Maar hij zei: „Hoe zou het vrede+ kunnen zijn zolang de hoererijen van uw moeder Ize̱bel+ en haar vele toverijen er nog zijn?”+
11 Hij liet zelf ook hoge plaatsen+ maken op de bergen van Ju̱da, om de inwoners van Jeru̱zalem ertoe te brengen immorele gemeenschap te hebben,+ en om Ju̱da te verdrijven.+