22 Toen maakten de inwoners van Jeru̱zalem Aha̱zia,+ zijn jongste zoon, koning in zijn plaats (want de roversbende die met de Arabieren+ in de legerplaats was gekomen, had al de ouderen gedood+), en Aha̱zia, de zoon van Jo̱ram, begon als koning van Ju̱da te regeren.