5 En bovendien zal ik UW bloed van UW zielen* terugeisen. Van de hand van elk levend schepsel zal ik het terugeisen; en van de hand van de mens,* van de hand van een ieder* die zijn broeder is, zal ik de ziel* van de mens terugeisen.+
51 vanaf het bloed van A̱bel+ tot het bloed van Zachari̱a,+ die gedood werd tussen het altaar en het huis.’+ Ja, ik zeg U, het zal van dit geslacht worden geëist.