28 Dientengevolge beraadslaagde+ de koning en maakte twee gouden kalveren+ en zei tot het volk:* „Het is te veel voor U om naar Jeru̱zalem op te gaan. Hier is uw God,*+ o I̱sraël, die u uit het land Egy̱pte heeft opgevoerd.”+
33 Vervolgens maakte A̱chab de heilige paal;*+ en A̱chab deed ten slotte meer om Jehovah, de God van I̱sraël, te krenken+ dan alle koningen van I̱sraël die er vóór hem bleken te zijn.