21 Nu kreeg de Kanaäniet, de koning van A̱rad,+ die in de Ne̱geb*+ woonde, te horen dat I̱sraël langs de weg van A̱tharim was gekomen, waarop hij de strijd met I̱sraël aanbond en enigen van hen als gevangenen wegvoerde. 

3 en de Ne̱geb+ en het District,*+ de valleivlakte van Je̱richo, de Palmenstad,+ tot aan Zo̱ar.*+

7 Vervolgens kwamen zij aan de vesting Ty̱rus+ en alle steden van de Hevieten+ en van de Kanaänieten en bereikten het eindpunt in de Ne̱geb+ van Ju̱da te Berse̱ba.+