30 Maar geen zondeoffer waarvan iets van het bloed+ in de tent der samenkomst gebracht zal worden om in de heilige plaats verzoening te doen, mag gegeten worden. Het dient met vuur verbrand te worden.
10 Want indien wij, toen wij vijanden waren,+ met God werden verzoend door middel van de dood van zijn Zoon,+ zullen wij veelmeer, nu wij verzoend zijn, gered worden door zijn leven.+
17 Vandaar dat hij in alle opzichten aan zijn „broeders” gelijk moest worden,+ opdat hij een barmhartig en getrouw hogepriester* zou worden in de dingen die God betreffen,+ om een zoenoffer+ te brengen* voor de zonden van het volk.+