2 Voorts legde hij strijdkrachten in alle versterkte steden van Ju̱da en plaatste garnizoenen in het land Ju̱da en in de steden van E̱fraïm die zijn vader A̱sa ingenomen had.+
8 Hoe kan ik u opgeven, o E̱fraïm?+ [Hoe] kan ik u overleveren, o I̱sraël?+ Hoe kan ik u maken als A̱dma?+ [Hoe] kan ik u gelijkstellen met Ze̱boïm?+ Mijn hart is in mij veranderd;+ terzelfder tijd is al mijn mededogen ontvlamd.