8 Intussen zei Hizki̱a tot Jesa̱ja: „Wat is het teken+ dat Jehovah mij zal genezen en ik stellig op de derde dag zal opgaan naar het huis van Jehovah?”
8 Zie, ik doe de schaduw op de treden waarlangs ze door de zon+ op de treden [van de trap] van A̱chaz gedaald was, teruggaan, tien treden achteruit.”’”+ En de zon ging geleidelijk tien treden terug op de treden [van de trap] die ze gedaald was.+