11En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben+ en te allen tijde uw plicht jegens hem en zijn inzettingen en zijn rechterlijke beslissingen+ en zijn geboden in acht nemen.
12Dit zijn de voorschriften+ en de rechterlijke beslissingen+ die GIJ, al de dagen dat GIJ op de bodem leeft,+ zorgvuldig dient te volbrengen+ in het land dat Jehovah, de God van uw voorvaders, u stellig in bezit zal laten nemen.