40 En zij zullen stellig hun eigen dwaling belijden+ en de dwaling van hun vaderen, [begaan] in hun ontrouw, toen zij zich ontrouw jegens mij gedroegen, ja, ook toen zij in verzet tegen mij wandelden.+
30 Wanneer gij erg in benauwdheid verkeert en al deze woorden u op het einde der dagen hebben getroffen, dan zult gij tot Jehovah, uw God, moeten terugkeren+ en naar zijn stem moeten luisteren.+