15 En men vroeg doorgaans geen rekenschap+ aan de mannen aan wie men het geld gewoonlijk ter hand stelde om het te geven aan degenen die het werk verrichtten,+ want zij handelden in getrouwheid.+
2 Vervolgens droeg ik het bevel over Jeru̱zalem op aan mijn broeder Hana̱ni+ en aan Hana̱nja, de vorst van de Burcht,+ want hij was zo’n betrouwbaar+ man* en vreesde+ de [ware] God meer dan vele anderen.