2 en zeiden tot de profeet Jeremi̱a: „Moge ons verzoek om gunst alstublieft voor u neervallen en bid ten behoeve van ons tot Jehovah, uw God,+ ten behoeve van heel dit overblijfsel, want wij zijn als weinigen uit velen overgebleven,+ juist zoals uw ogen ons zien.