3 Mo̱zes en Aä̱ron gingen dus bij Farao binnen en zeiden tot hem: „Dit heeft Jehovah, de God van de Hebreeën, gezegd: ’Hoe lang nog moet gij weigeren u aan mij te onderwerpen?+ Zend mijn volk heen, opdat zij mij mogen dienen.
26 Maar Hizki̱a verootmoedigde+ zich wegens de hoogmoed van zijn hart, hij en de inwoners van Jeru̱zalem, en Jehovah’s verontwaardiging kwam niet over hen in de dagen van Hizki̱a.+