27 Wat de nietswaardige mannen+ aangaat, zij zeiden: „Hoe zal deze ons redden?”+ Bijgevolg verachtten+ zij hem, en zij brachten hem geen enkel geschenk.+ Maar hij bleef als iemand die stom geworden was.*+
25 En zij brachten dan ieder hun geschenk:+ zilveren+ voorwerpen en gouden voorwerpen en klederen en wapentuig+ en balsemolie, paarden en muildieren,+ als een jaarlijks terugkerende zaak.+