21 Toen kwamen zij, een ieder wiens hart hem ertoe drong,+ en zij brachten, een ieder wiens geest hem ertoe aandreef, Jehovah’s bijdrage voor het werk aan de tent der samenkomst en voor haar gehele dienst en voor de heilige klederen.
9 En het volk gaf uiting aan verheuging over hun schenking van vrijwillige gaven, want met een onverdeeld hart schonken zij vrijwillige gaven aan Jehovah;+ en zelfs Da̱vid, de koning zelf, verheugde zich met grote vreugde.+
16 met al het zilver en het goud dat gij in het gehele rechtsgebied Ba̱bylon vindt, samen met de gave van het volk+ en de priesters, die vrijwillig geven voor het huis van hun God,+ dat in Jeru̱zalem is —