24 Het was toen dat het werk aan het huis van God, dat in Jeru̱zalem was, werd gestaakt; en het bleef stilliggen tot het tweede jaar van de regering van Dari̱us,+ de koning van Pe̱rzië.

5 En het oog+ van hun God bleek op+ de oudere mannen* van de joden te zijn, en men deed hen [het werk] niet staken totdat het bericht naar Dari̱us kon gaan en er vervolgens een officieel document hieromtrent teruggezonden kon worden.

6 Het was toen dat Dari̱us, de koning, een bevel uitvaardigde, en men stelde in het huis van de archieven+ van de schatten die daar in Ba̱bylon werden neergelegd, een onderzoek in. 

2 Nu dan, wat waarheid is, zal ik u vertellen:+

Zie! Nog drie koningen zullen er voor Pe̱rzië opstaan,+ en de vierde+ zal grotere rijkdom vergaren dan alle [anderen].+ En zodra hij sterk is geworden in zijn rijkdom, zal hij alles in beweging brengen tegen het koninkrijk Griekenland.*+