26 En wat een ieder aangaat die geen dader wordt van de wet van uw God+ en de wet van de koning, aan hem worde prompt het oordeel voltrokken, hetzij ter dood,+ of tot verbanning,+ of tot geldboete,+ of tot gevangenzetting.”*
3 Want zij die regeren, zijn niet voor de goede, maar voor de slechte daad een voorwerp van vrees.+ Wilt gij dan geen vrees hebben voor de autoriteit? Blijf het goede doen,+ en gij zult lof van haar hebben;