11 Toen kwam het lot+ op voor de stam der zonen van Be̱njamin,+ volgens hun families, en het gebied dat het lot hun toewees, strekte zich uit tussen de zonen van Ju̱da+ en de zonen van Jo̱zef.+
5 Nu bevond er zich in de burcht Su̱san+ een zekere man, een jood, en zijn naam was Mo̱rdechai,+ de zoon van Ja̱ïr, de zoon van Si̱meï, de zoon van Kis, een Benjaminiet,+