10 Toen nu de Horoniet+ Sanba̱llat+ en de Ammonitische+ knecht Tobi̱a+ [het] te horen kregen, scheen het hun iets heel ergs toe+ dat er iemand* was gekomen om iets goeds voor de zonen van I̱sraël te zoeken.
7* Nu gebeurde het dat zodra Sanba̱llat+ en Tobi̱a+ en de Arabieren+ en de Ammonieten+ en de Asdodieten+ hoorden dat de herstelling van de muren van Jeru̱zalem was gevorderd, want men was begonnen de bressen te dichten, zij zeer toornig werden.