2 dat de zonen* van de [ware] God+ de dochters der mensen gingen gadeslaan+ [en bemerkten] dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.
25 Hij antwoordde en zei: „Ziet! Ik aanschouw vier fysiek sterke mannen die midden in het vuur vrij rondlopen, en er is geen letsel aan hen, en het uiterlijk van de vierde gelijkt op dat van een zoon der goden.”*+