17 Toen bad+ Eli̱sa en zei: „O Jehovah, open alstublieft zijn ogen,+ opdat hij moge zien.” Onmiddellijk opende Jehovah de ogen van de bediende, zodat hij zag; en zie! het bergland was vol vurige paarden en strijdwagens+ rondom Eli̱sa.+
10 Ziet erop toe dat GIJ niet een van deze kleinen veracht, want ik zeg U dat hun engelen+ in de hemel altijd het aangezicht aanschouwen van mijn Vader,* die in de hemel is.+
11 Toen kwam Pe̱trus tot zichzelf en zei: „Nu weet ik inderdaad dat Jehovah* zijn engel heeft uitgezonden+ en mij uit de hand van Hero̱des en van alles wat het volk der joden verwachtte, heeft bevrijd.”+