10 Vervolgens zei Da̱vid: „Zo waar Jehovah leeft,+ Jehovah zelf zal hem een slag toebrengen;+ of zijn dag zal komen+ en hij zal moeten sterven, of hij zal ten strijde+ trekken en stellig worden weggevaagd.+
27 Maakt al haar jonge stieren af.+ Mogen ze afdalen ter slachting.+ Wee hun, want hun dag is gekomen, de tijd dat er aandacht aan hen wordt geschonken!+