13 zoudt GIJ op hen blijven wachten totdat zij opgegroeid zouden zijn? Zoudt GIJ U ter wille van hen afgezonderd houden, zodat GIJ niet aan een man zoudt gaan behoren? Neen, mijn dochters, want het is mij zeer bitter om U, dat de hand van Jehovah tegen mij is uitgegaan.”+