33 „Want dit is het verbond+ dat ik na die dagen met het huis van I̱sraël zal sluiten”,+ is de uitspraak van Jehovah. „Ik wil mijn wet in hun binnenste leggen,+ en in hun hart zal ik ze schrijven.*+ En ik wil hun God worden en zíȷ́ zullen mijn volk worden.”+
3 Want het is duidelijk dat GIJ een brief van Christus zijt, geschreven door ons als bedienaren,+ niet met inkt geschreven, maar met geest+ van een levende God, niet op stenen tafelen,+ maar op vleselijke tafelen, op harten.*+