13 Weet GIJ niet wat ikzelf en mijn voorvaders gedaan hebben met alle volken der landen?+ Zijn de goden+ van de natiën der landen soms in staat gebleken hun land uit mijn hand te bevrijden?
42 „Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden! Hij is koning+ van I̱sraël; laat hem nu van de martelpaal afkomen, dan zullen wij in hem geloven.+