32 En de ene stam+ zal voor hem blijven, ter wille van mijn knecht Da̱vid+ en ter wille van Jeru̱zalem,+ de stad die ik uit alle stammen van I̱sraël verkozen heb.
36 En aan zijn zoon zal ik één stam geven, opdat mijn knecht Da̱vid altijd een lamp voor mijn aangezicht mag blijven hebben in Jeru̱zalem,+ de stad die ik mij verkozen heb om er mijn naam te vestigen.+