39 Deze zult GIJ op UW periodieke feesten aan Jehovah opdragen,+ buiten UW gelofteoffers+ en UW vrijwillige gaven+ in de vorm van UW brandoffers+ en UW graanoffers+ en UW drankoffers+ en UW gemeenschapsoffers.’”*+
2 Neemt woorden met U en keert terug tot Jehovah.+ Zegt tot hem, GIJ allen: ’Moogt gij dwaling vergeven;+ en aanvaard wat goed is, en wij willen als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen* offeren.+
15 Laten wij door bemiddeling van hem God altijd een slachtoffer van lof brengen,+ namelijk de vrucht der lippen+ die zijn naam in het openbaar bekendmaken.*+