4 Gezegend zullen zijn de vrucht van uw buik+ en de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw huisdieren,+ de jongen van uw runderen en de teelt van uw kleinvee.+
3 Na verloop van tijd nam ik UW voorvader A̱braham+ van de overzijde van de Rivier+ en liet hem heel het land Ka̱naän doortrekken en maakte zijn zaad* talrijk.+ Daarom gaf ik hem I̱saäk.+
4 En aan I̱saäk gaf ik voorts Ja̱kob en E̱sau.+ Later gaf ik aan E̱sau het gebergte Se̱ïr, om dat in bezit te nemen;+ en Ja̱kob en zijn zonen trokken af naar Egy̱pte.+
18 Zie! Ik en de kinderen die Jehovah mij gegeven heeft,+ zijn tot tekenen+ en tot wonderen* in I̱sraël vanwege Jehovah der legerscharen, die verblijf houdt op de berg Si̱on.+