4 En van oudsher heeft niemand gehoord,+ noch heeft iemand het oor geleend, noch heeft ook maar een oog een God* gezien buiten u,+ die handelt ten behoeve van degene die hem blijft verwachten.+
9 Maar zoals er staat geschreven: „Geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, noch is het in het hart van een mens opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die hem liefhebben.”+