12 En nu, o I̱sraël, wat vraagt Jehovah, uw God, anders van u+ dan Jehovah, uw God, te vrezen,+ door al zijn wegen te bewandelen+ en hem lief te hebben+ en Jehovah, uw God, met geheel uw hart en geheel uw ziel te dienen,+
20 door Jehovah,* uw God, lief te hebben,+ door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen;+ want hij is uw leven en de lengte uwer dagen,+ opdat gij moogt wonen op de bodem die Jehovah uw voorvaders A̱braham, I̱saäk en Ja̱kob onder ede beloofd heeft hun te geven.”+