36 Later kwam Abi̱gaïl bij Na̱bal en zie, hij had in zijn huis een feestmaal als het feestmaal van de koning;+ en Na̱bals hart was vrolijk in hem, en hij was zo dronken+ als maar mogelijk was; en zij vertelde hem niets, klein noch groot, tot het morgenlicht [aanbrak].
21 uitingen van afgunst, drinkgelagen,+ brasserijen en dergelijke. Aangaande deze dingen waarschuw ik U van tevoren, zoals ik U reeds van tevoren gewaarschuwd heb, dat wie zulke dingen beoefenen,+ Gods koninkrijk niet zullen beërven.+