16 Weest jegens anderen net zo gezind als jegens UZELF;+ zint niet op hoge dingen,+ maar laat U door de nederige dingen meevoeren.+ Wordt niet beleidvol in UW eigen ogen.+
18 Laat niemand zichzelf misleiden: Indien iemand onder U meent wijs te zijn+ in dit samenstel van dingen,* hij worde een dwaas, opdat hij wijs moge worden.+