23 Dit heeft Jehovah gezegd: „De wijze beroeme zich niet op zijn wijsheid,+ en de sterke beroeme zich niet op zijn sterkte.+ De rijke beroeme zich niet op zijn rijkdom.”+
12 Want wij durven ons niet te rekenen tot of te vergelijken met sommigen die zichzelf aanbevelen.+ Door zich onderling naar elkaar af te meten en zich onderling met elkaar te vergelijken, tonen zij stellig hun onverstand.+
11 Ik ben onredelijk geworden. GIJ hebt mij ertoe gedwongen,+ want eigenlijk had ik door U aanbevolen moeten worden. Want in niets ben ik ook maar inferieur gebleken aan [UW] superfijne+ apostelen, ook al ben ik niets.+