3 Naderhand kwam God ’s nachts in een droom tot Abime̱lech en zei tot hem: „Zie, gij zijt zo goed als dood wegens de vrouw die gij hebt genomen,+ daar zij een andere eigenaar toebehoort als zijn vrouw.”+
22 Ingeval een man wordt gevonden terwijl hij bij een vrouw ligt die een eigenaar toebehoort,*+ dan moeten beiden te zamen sterven, zowel de man die bij de vrouw ligt als de vrouw.+ Zo moet gij het kwaad uit I̱sraël wegdoen.+