11 En moet ik mijn brood+ en mijn water* en mijn slachtvlees, dat ik voor mijn scheerders heb geslacht, nemen en het aan mannen geven van wie ik niet eens weet waar zij vandaan komen?”+
2 Daarop zond Ize̱bel een bode naar Eli̱a en liet zeggen: „Zo mogen de goden* doen,+ en zo mogen zij daaraan toevoegen,+ indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal maken aan de ziel van elk van hen!”