17 Hierop zei Saul tot Mi̱chal: „Waarom hebt gij mij aldus bedrogen,+ zodat gij mijn vijand+ hebt weggestuurd opdat hij kon ontsnappen?” Mi̱chal zei toen tot Saul: „Hij heeft zelf tegen mij gezegd: ’Stuur mij weg! Waarom zou ik u ter dood brengen?’”*
13 Hierom was hij gehuurd,+ opdat ik bevreesd zou worden+ en aldus zou doen, en ik zou stellig zondigen+ en het zou hun stellig ten dienste staan als een slechte reputatie,+ om mij te kunnen smaden.+