19 Gij moogt het recht niet buigen.+ Gij moogt niet partijdig zijn,+ noch steekpenningen aannemen, want steekpenningen verblinden de ogen der wijzen+ en verdraaien de woorden der rechtvaardigen.
23 Uw vorsten zijn onhandelbaar en deelgenoten met dieven.+ Ieder van hen heeft steekpenningen lief+ en jaagt geschenken na.+ Een vaderloze jongen verschaffen zij geen recht, en zelfs het rechtsgeding van een weduwe vindt geen toegang bij hen.+