3 Want krachtens de onverdiende goedheid die mij is gegeven, zeg ik tot een ieder onder U, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is,+ maar met een gezond verstand te denken,+ een ieder naar de mate+ van geloof+ die God hem heeft toebedeeld.
18 Laat niemand zichzelf misleiden: Indien iemand onder U meent wijs te zijn+ in dit samenstel van dingen,* hij worde een dwaas, opdat hij wijs moge worden.+