6 ’Laat de snelle niet trachten te vluchten, en laat de sterke niet trachten te ontkomen.+ In het noorden+ aan de oever van de rivier de E̱u̱fraat zijn zij gestruikeld en gevallen.’+
14 En een toevluchtsoord moet de snelle ontvallen,+ en niemand die sterk is zal zijn kracht versterken, en geen sterke man zal zijn ziel* ontkoming verschaffen.+