10 Vervolgens zei hij tot hen: „Gaat heen, eet het vette en drinkt het zoete, en zendt delen+ aan degene voor wie niets is bereid; want deze dag is heilig voor onze Heer,* en gevoelt geen smart, want de vreugde van Jehovah is UW vesting.”
19 Daarom maakten de joden op het land, die de steden van de afgelegen districten bewoonden, de veertiende dag van de maand A̱dar+ tot een verheuging+ en het houden van feestmaaltijden en een goede dag+ en het zenden van delen+ aan elkaar.